theatraal bijgeloof

Theater, dat zijn rituelen. Een groot deel van de geschiedenis van het theater gaat terug tot religieuze riten en feesten. En daarvan blijf je ook vandaag de sporen zien. Waar geloof is, is ook bijgeloof en het theater heeft een uitgebreide traditie van dingen die moeten, of juist niet mogen om het onheil af te weren. Hier onze favorieten van bijgeloof in het theater door de jaren heen.

BIJGELOOF IN HET THEATER

1 Pech tijdens de première? Succes verzekerd!

Een acteur die ijdens de première struikelt bijzijn eerste opkomst, heeft gegarandeerd succes. Dit bijgeloof ontstond vroeger uit puur medelijden. Overkomt je iets op zo’n cruciaal moment, dan win je de sympathie van het publiek. Dat bleek recent nog. Bij de première van de musical ‘Rocky over the Rainbow’ viel de lichtcomputer uit en werd plots alles donker. Samen met het publiek werd de zaal dan opnieuw verlicht door aanstekers en de cast en publiek gingen a capella zingen en dansen tot het licht weer aanging. Daarna kon de show gewoon weer voortgaan. In de recensies achteraf werd deze fout genoemd als hoogtepunt van de voorstelling.

2 Fluiten op het toneel brengt ongeluk

Dit gebruik stamt uit de tijd toen er nog lang geen headsets en walkietalkies waren. Toen werd er gefloten wanneer er een decorelement moest verschijnen, meestal door dat met touwen omhoog of omlaag te trekken. Een fluitje was dus een belangrijk signaal en wie zomaar floot, kon per ongeluk een verkeerde cue geven waardoor ongewenst een decorstuk naar beneden kwam, waardoor dan weer een nietsvermoedende acteur verpletterd kon raken onder een wand of een zandzak. Deze ooit praktische regel is bijven bestaan als bij geloof. De tijd van manueel trekken aan touwen is wel voorbij. Door de hydraulische systemen is het optrekken van decorstukken nu een fl uitje van een cent.

3 Macbeth is hij die niet genoemd mag worden

Noem die naam niet in een theater, want hij brengt onheil. In het Engels spreken ze in de plaats daarvan over ‘The Scottish Play’. Het is inderdaad zo dat Konstantin Stanislavski, Orson Welles en Charlton Heston allemaal ongelukken hebben gehad tijdens of net na een voorstelling hiervan. En Abraham Lincoln las het de avond voordat hij werd vermoord. Sterker nog: in 1849 zij n meer dan 30 New Yorkers gedood toen rellen uitbraken tijdens een opvoering van dit stuk, dat we niet meer bij naam zullen noemen. Het bijgeloof is ontstaan omdat in dit stuk hekserij aan bod komt. Het verhaal gaat zelfs dat Shakespeare zijn heksenspreuk zou gestolen hebben van plaatselijke heksen. Ze droegen hem op om de spreuk te schrappen, maar dat deed hij niet. Dus hebben de heksen zijn stuk voor altijd vervloekt. Wie de titel per ongeluk toch zegt, kan het onheil alsnog afweren door te citeren uit Pucks laatste monoloog uit ‘Midzomernachtdroom’ of door het theater uit te gaan, drie keer in een cirkel te draaien en te spugen. Met dat laatste ben je weer helemaal bij de tijd, want spugen op cultuur is heel populair deze dagen. Vaak vanuit het bijgeloof dat het niks zou opleveren.

4 ’s Nachts moet er minstens één licht blijven branden of er komen spoken in het theater wonen

Ook hier is een praktische regel uitgemond in bijgeloof. Achter en rond de scène staat gewoonlijk vanalles door elkaar. Wie daar in het donker zijn weg zoekt, zal allicht struikelen of botsen. Een mooi stukje slapstick, dat op dat moment helaas niet eens te zien is. Voor de veiligheid blijft er dus vaak een lamp branden. Die wordt in het Engels ‘ghost light’ genoemd en heeft de reputatie gekregen dat het dient om de geesten uit het gebouw te houden. Er is ook het verhaal van een inbreker die in een theater binnendrong en onzacht van de scène viel. Hij spande daarna een proces aan omdat het theater een onveilige werkplek was. Hoewel we niet weten of dit een waar verhaal is, laten veel theaters toch maar liever een licht branden om niet aansprakelijk gesteld te worden

5 Wens elkaar geen geluk

Eén van de bekendste gebruiken is dat je elkaar voor een voorstelling geen succes wenst, want dat brengt ongeluk. In de plaats daarvan zij n uitdrukkingen gekomen als ‘Toitoitoi’, of ‘Breek een been’. Duitsers zeggen dan ‘Hals- und Beinbruch’. De oorsprong ligt bij een oud geloof dat er op het podium geesten zijn die hun magie gebruiken om het tegenovergestelde uit te voeren van wat jij wil zien gebeuren. Dat men over gebroken benen ging spreken, heeft er waarschijnlijk mee te maken dat de coulissen van het podium worden gescheiden door zogenoemde poten: de lange zwarte doeken die links en rechts van de scène hangen. Als je dus een poot breekt, wil dat zeggen dat je vanuit de coulissen naar het speelvlak gaat en het doel van een acteur verwezenlijkt: voor het publiek treden. Toitoitoi stamt dan weer uit het Jiddisch en is een soort van bezweringsformule waarmee gevaar dat net is genoemd weer kan worden geneutraliseerd. Eigenlijk gaat het om een klanknabootsing van het kloppen op (meestal ongeverfd) hout. Franse acteurs roepen elkaar ‘Merde’ toe. Dat komt uit de tijd toen de gegoede burgerij nog met paard en kar naar het toneel kwam. ijdens de voorstelling stonden die paarden buiten het theater te wachten en viel er al eens iets uit zo’n paardenderrière. Veel merde betekende dus: veel volk in de zaal.

6 Onderbroekenlol

Wie nu denkt dat bijgeloof iets is uit naïeve tijden die achter ons liggen, moet toch zijn mening herzien. Ook vandaag zijn er beroemde acteurs die hardnekkig vasthouden aan bepaalde gewoontes. Jennifer Aniston is bang om te vliegen. Wanneer de ster uit ‘Friends’ op een vliegtuig stapt, doet ze dat altijd met de rechtervoet eerst. Bovendien tikt ze het vliegtuig aan de buitenkant ook altijd even aan. Al kan dat niet op elke luchthaven. De Ierse acteur Colin Farrell draagt op de eerste opnamedag voor een nieuwe film steevast dezelfde boxershort. Daarop staan klavertjesvier en het opschrift : "The luck of the Irish". Het geluk zit er vooral in dat die onderbroek aan blijft. En kij uit voor James McAvoy op de eerste dag van de maand. "Dan moet ik tegen de eerste persoon die ik tegenkom 'wit konijn' zeggen", aldus McAvoy. "Ik heb dat geleerd van mijn grootmoeder en het zou geluk brengen.” Misschien had jouw grootmoeder gewoon een goed gevoel voor humor, James.

7 Epiloog op een geluksgetal

Bijgeloof, symboliek en toneel, ze bijven onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zou het daarom zijn dat in veel theaters het publiek in een hoefijzervorm rond het podium zit? Om op het einde van deze lijst toch wat houvast te bieden, ronden we af met een wijsheid van de vroegere radiomaker Wiet van Broeckhoven: “Ik geloof niet in bijgeloof, want dat brengt ongeluk.” Hopelijk helpt dit jou bij je volgende theaterbezoek. Veel succes. Ik bedoel: breek een been!

bron: Magazine Open Doek nr. 1 maart 2020, auteur Dominic Depreeuw